“Ik weet nog precies het moment; waar ik stond in de kamer en welke kleren ik aan had, toen ik besloot mijn moeder te helpen. Ik was negen jaar en mijn broertje van vijf had een zwaar auto-ongeluk gehad. Ik was bang dat hij doodging. Mijn moeder was in shock, besef ik nu, maar wat ik toen zag, was dat ze er eigenlijk niet was. Haar lichaam was er wel, maar zelf was ze ergens anders; ze was afwezig. Ik ging haar helpen. Misschien zou ik dan de aandacht krijgen waarnaar ik zo vurig verlangde. Ik ging steeds harder helpen, maar het werkte niet. Het enige dat er gebeurde, is dat ik een topper ben geworden in geven.
En nu? Het voelt soms alsof ik uit allerlei verschillende delen besta. Het ene deel spreekt het andere tegen. Er is een kritische stem die me elke keer weer in vertwijfeling brengt. Die stem is streng en heeft altijd wel wat op te merken. Ik word er soms helemaal tureluurs van. Het maakt me angstig, geïrriteerd en verdrietig. Ik voel me zo alleen en vind het ook lastig om er met anderen over te spreken. Ik schaam me en ik vind dat ik er niet over hoor te praten. Ik vind van alles van mezelf en daardoor zit ik mezelf ook behoorlijk in de weg. Wie ben ik eigenlijk? Wat wil ik? Wat is goed voor mij?
Wat een innerlijke worstelingen, maar tegenwoordig weet ik wat ik heb te doen: dat jonge meisje omarmen en meenemen. Het kleine meisje staat voor het gebrokene en de versplinterende scherven. Alles wat gebroken is in mijn hart en in mijn gevoel, weer bij elkaar brengen. Alles wordt weer een geheel en er ontstaat een prachtige vrouw met een gulle lach. Een vrouw die vanuit eigen ervaring anderen kan helpen hun scherven bij elkaar te zoeken.
Nu weet ik dat mijn hart groot genoeg is. Niet alleen voor alle liefde en geluk, maar ook voor alle pijn. Hoe meer ik mijn hart open voor de pijn van het bestaan, alle treurige dingen, al het verdriet, hoe groter, wijder en zuiverder het wordt.”
En dat maakt me gelukkig.”
Een vrouw met een versplintering van scherven rondom haar.